Rokende ambtenaar ten onrechte ontslagen
In hoeverre kan een werkgever eisen opleggen welke een inbreuk maken op het leven van de werknemer?
Een ambtenaar van de gemeente Roermond meldt zich gedurende haar dienstverband frequent ziek. Van de bedrijfsarts kreeg zij meerdere adviezen die gericht waren op het terugdringen van het ziekteverzuim en de bevordering van haar gezondheid. Naar aanleiding hiervan kreeg de ambtenaar begin 2014 de dienstopdracht om te stoppen met roken, minimaal twee keer per week sportlessen te volgen en naar een erkend diëtist te gaan. Houdt mevrouw zich hier de komende 24 maanden niet aan, dan volgt strafontslag.
Op enig moment constateert het college van B&W dat de ambtenaar weer begonnen is met roken, de diëtist niet heeft bezocht en geen sportlessen volgde. Ernstig plichtsverzuim en dus een reden voor ontslag, aldus de gemeente.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt daarentegen dat er geen sprake is van plichtsverzuim. De opgelegde dienstopdrachten vormen naar het oordeel van de raad een ingrijpende en onaanvaardbare inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van de ambtenaar. De opdrachten gaan de arbeidsrelatie te buiten en beïnvloeden haar persoonlijke keuzes. Derhalve hoeft de ambtenaar de opdrachten niet te dulden. Een noodzaak tot deze opdrachten – die voortvloeit uit de aard van het werk dat de ambtenaar verricht– ontbreekt.
De raad meent dat de gemeente weliswaar kritisch mocht zijn op de houding en het gedrag van de ambtenaar, maar dat de gevolgde weg – en de daarbij gemaakte inbreuken op haar persoonlijke levenssfeer – niet de geschikte oplossing is voor de problematische arbeidsrelatie.